Jo Van Damme HLN 30.12.23
Zottegem, een Oost-Vlaamse parel: zijn standbeeld van de Graaf van Egmont, zijn Breiveldekasteel, zijn Stationsstraat met het ouderlijk huis van Jean Blaute. En niet te vergeten: zijn titelvoerend burgemeester Matthias Diependaele (N-VA), tevens Vlaams minister van Wonen.
Tot onze grote spijt moeten we melden dat de minister er de laatste week wat nukkig bijliep. Hij wilde ons best eens uitleggen waarom. Ondanks zijn nooit aflatende inspanningen voor betaalbare huisvesting voor mensen met een bescheiden inkomen kreeg hij recent weer een heleboel verwijten naar het hoofd geslingerd. Zijn pogingen tot hervorming van de sector, het wegwerken van de wachtlijst voor een sociale woning (die onder zijn bewind was aangegroeid tot meer dan 175.000 namen), nieuwe voorwaarden voor huurders … Al die inspanningen werden niet door iedereen gesmaakt. Erger nog: volgens sommigen (men noemde ze ook experten) zou Diependaele de sector bewust uitroken en zelfs het cliché versterken dat er te veel mensen in een sociale woning hokten die daar niet thuishoorden (want regelrechte klaplopers of doortrapte profiteurs. En ook arme mensen, evenmin ideaal).
Die verdachtmakingen griefden Matthias zeer. De minister meende oprecht dat het nochtans simpel was om een sociale woning toegewezen te krijgen. Kandidaten moesten wel zwart op wit bewijzen dat ze niet wederrechtelijk misbruik wilden maken van de goedheid van de samenleving. En dat ze geen spaarboekje achterhielden, noch dat ze op de zwarte lijst van moeilijke klanten stonden. Verder zouden ze bij voorkeur werk hebben, in elk geval ingeschreven zijn bij de VDAB, Nederlands spreken, al vijf jaar in de gemeente wonen en er rekening mee houden dat ze na negen jaar konden worden verzocht om weer te verkassen. Al die mensen waren weldra van harte welkom op de nieuwe wachtlijst. Nog zo’n 175.000 keer geduld en dan waren zij misschien aan de beurt. Simpel, dus.
“Het eerste waar we moeten op letten, is dat er geen Maserati’s of Tesla’s voor de deur staan, want dan weten we dat de bewoners jokken over hun inkomen”
“Kom,” sprak de minister, “laten we eens een wandeling door mijn Zottegem maken. Dan toon ik je een aantal nieuwe sociale woningen en zul je met eigen ogen kunnen zien dat het wachten de moeite loont.”
We wandelden het centrum uit, naar de wijk Bijloke, tot in de Gladioolstraat.
“Het eerste waar we moeten op letten, is dat er geen Maserati’s of Tesla’s voor de deur staan, want dan weten we dat de bewoners jokken over hun inkomen. Dat lijkt hier gelukkig niet het geval. Maar laten we eens ergens aanbellen. Een eerste belangrijke test.”
“In welk opzicht, meneer de minister?”
“Vandaag is een werkdag. Doet men open, betekent dat waarschijnlijk dat de bewoners geen serieuze job hebben. Dat voorspelt niets goeds.”
Gelukkig leek er op het eerste adres niemand thuis. Een paar huizen verder zwaaide de deur wel open.
“Middag, financieel kwetsbare burger”, sprak de burgemeester goedgemutst, waarna hij zich voorstelde en dra ter zake kwam: “Mag ik even van uw sanitair gebruikmaken?”
De heer des huizes antwoordde – gelukkig – in het Nederlands: “Euh … ja?”
De minister keek ons ernstig aan: “Taal is belangrijk, maar ook de goede manieren én hygiëne van de huurders. We willen geen Flodder-families. Arm maar proper is wel het minste wat we kunnen vragen.”
Diependaele wist waarover hij sprak. Als student was hij zelf huisbaas geweest. Zijn vader bezat een huis in Gent met vier kamers die Matthias mocht verhuren. Nadien in Leuven zelfs zés kamers die hij onderverhuurde aan medestudenten. Zo leerde je als kotbaas vlug welk vlees je in de kuip had.
“U bindt ook de strijd aan met sociale huurders met een eigendom in het buitenland, meneer de minister?”
“Zijn we al enkele jaren mee bezig”, bevestigde Matthias. “We stuurden al privédetectives naar onder meer Marokko en Turkije. Bleek dat niet minder dan 0,1 procent van onze 180.000 huurders fraudeerde. Het bewijs dat bij die gasten controle toch altijd beter werkt dan vertrouwen.”
Er volgden nog een paar huisbezoeken die de minister aangreep om gezinnen eraan te herinneren dat, als hun kinderen ooit het nest verlieten (of er zich in de familie een spijtig sterfgevalletje voordeed), ze voor elke overtollige kamer straks maandelijks 57 euro zouden moeten bijbetalen.
Al bij al werd het een leerrijke wandeling, die veel van onze vooroordelen wegnam. Matthias bezwoer ons nogmaals dat hij nooit de bedoeling had of ooit zou hebben om sociale huurders te stigmatiseren of te pesten.
“Maar waarom gooide u bij elk huisbezoek biergist in de toiletpot? En waarom smeerde u bij het buitengaan nog stiekem wat tandpasta op de deurklink?”
“Parbleu, we zijn hier wel in Zottegem. Is plagen niet om liefde vragen?”
Jo Van Damme is tekstschrijver en werpt elke week een satirische blik op de actualiteit.