Het Vlaamse sociale woonbeleid discrimineert

Opiniestuk van Alexis Versele uit De Morgen 8 maart 2024

Alexis Versele is verbonden aan de onderzoeksgroep Bouwfysica en Duurzaam Bouwen (KU Leuven, Campus Gent). Hij legt zich toe op sociaal-ecologisch bouwen en wonen. ‘In Vlaanderen legt het sociale woonbeleid niet de focus op de meest kwetsbare burgers.’

 

DPano-reportage van deze week toont dat het niet de ambitie is van de Vlaamse overheid om zoveel mogelijk sociale woningen te hebben. Zorg ervoor dat mensen voldoende zelfredzaam zijn. Leg voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt de focus op activering via de VDAB en zet maximaal in op eigendomsverwerving van woningen die op de markt worden aangeboden zodat het aanbod sociale woningen kan worden afgebouwd in plaats van opgebouwd. Dit is in grote lijnen het standpunt van Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele (N-VA).

Ons huidige woonbeleid is discriminerend en antistedelijk. Het schijnt de ogen te sluiten voor mensen die in structurele armoede leven en alle moeite hebben om uit hun armoede te geraken, zelfs met een baan. Ons woonbeleid schijnt hiermee een toenemend onderscheid te maken tussen eersterangs- en tweederangsburgers met meer of minder waardigheid en woonrechten. Er is vandaag in Vlaanderen bovendien een toenemende weigering om de superdiversiteit die onze steden karakteriseert te aanvaarden en een stijgende trend van stedelijke sociale verdringing naar de stedelijke periferie, onder meer doordat er een schrijnend gebrek is aan sociale woningen en aan budgetvriendelijke huurwoningen. Waarom blijft ons huidige sociale woonbeleid antistedelijk, terwijl de stad net kan zorgen voor oplossingen?

Armoede en stedelijkheid zijn als twee keerzijden van dezelfde medaille en trekken elkaar neerwaarts richting nog grotere ongelijkheid. Armoede duwt mensen naar de stedelijke periferie. In Gent bijvoorbeeld is dat naar wijken als Muide-Meulestede of Bloemekenswijk. Daar hebben mensen vaak nog meer moeite om deel te nemen aan de samenleving qua mogelijkheden in verband met mobiliteit, kinderopvang, zorg…

PESTMAATREGELEN

Nochtans, de ‘onderlinge relatie tussen stedelijke ruimte en menselijk gedrag’ speelt een belangrijke rol. Zo kunnen in gemengde woonwijken waarin sociale woningen gecombineerd worden met woningen die op de markt worden aangeboden, zorgen voor een diversere bevolkingssamenstelling en bevordert dit de sociale cohesie. Bovendien kan het de segregatie van arme en rijke buurten tegengaan en de toegang tot voorzieningen zoals scholen en gezondheidszorg verbeteren. Vandaar het belang van de stedelijke benadering bij het voorzien van meer sociale woningen met aangepaste infrastructuur in de openbare ruimte.

Een ‘Urban Turn’ beschouwt sinds de jaren 1960 de stad als een hefboom voor een duurzame ontwikkeling. Stedelijkheid, ook voor de armsten, wordt gezien als een basisvoorwaarde voor een duurzame samenleving. Voor Brussel ligt Jacques van der Biest (1929-2016) in de Marollen aan de basis van een waardering voor het stedelijke weefsel als basis voor een sociale stijging op de woonladder. De strijd om de Marollen die ermee gepaard ging, was een strijd tegen de tabula-rasapolitiek ten voordele van vastgoedontwikkelaars die sociale verdringing in de hand werkten.

In Vlaanderen legt het huidige woonbeleid de focus op de lagere middenklasse in plaats van op de meest kwetsbare burgers. Het realiseert dit door een heleboel voorwaarden te koppelen aan de toegang tot een sociale woning, zoals taalvaardigheid, het hebben van een job, het al minstens voor 5 jaar gedomicilieerd zijn in de gemeente, enzovoort. Daarmee sluit ze de facto de armste laag van de bevolking uit.

Het is inderdaad een realiteit voor veel gezinnen dat een woning huren of kopen moeilijk is geworden. Maar zijn sociale woningen niet bedoeld voor degenen die het het moeilijkst hebben? Ons beleid kijkt vanuit een meritocratische visie naar zijn burgers: ongelijkheid, kansarmoede, een gebrekkige taalvaardigheid, werkloosheid ziet het als een persoonlijk falen in plaats van het falen van ons systeem.

De pestmaatregelen ten aanzien van nieuwkomers gaan totaal voorbij aan de rijkdom die door superdiversiteit gecreëerd kan worden en is in dat opzicht antistedelijk. De stad van vandaag is namelijk per definitie divers op cultureel, sociaal en economisch vlak. Is ons Vlaamse beleid bereid om die diversiteit te omarmen? De Gentse superdiverse aankomstwijk Rabot is een mooi voorbeeld van hoe het stedelijke beleid erin slaagt culturele diversiteit te omarmen. Bijna negentig verschillende nationaliteiten en maar liefst veertien culturen zijn vertegenwoordigd in de zogenaamde ‘Holy Corner’ met elk hun verschillende cultuurhuizen.

EXCLUSIEF VASTGOED

Het risico op sociale verdringing in wijken waarin superdiversiteit, armoede en sociale kwetsbaarheid prominent aanwezig zijn, is groot. Om die verdringing in te dijken is – los van het feit dat er zowat 176.000 mensen op een wachtlijst staan – dringend nood aan meer sociale woningen en moeten betuttelende regels voor nieuwkomers en andere rechthebbenden worden teruggeschroefd.

Onze Vlaamse minister van Wonen Diependaele kondigde tijdens zijn woonbeleid aan dat hij het onbenutte budget voor sociaal wonen wou inzetten om private ontwikkelaars te subsidiëren bij de bouw van huurwoningen, terwijl de sociale huisvesting qua aantal nieuwe of gerenoveerde woningen in Vlaanderen achterloopt. Zogenaamd betaalbare private huurwoningen die door de private sector worden aangeboden, zullen er niet in slagen om sociale verdringing in te dijken, wel integendeel. Exclusief vastgoed, zelfs al is het bedoeld voor de onderkant van de middenklasse, is antistedelijk want het bewerkstelligt een proces van sociale verdringing van de kansarmsten, weg van de stedelijke context en naar de stedelijke periferie.

Een sterk stedelijk beleid valt te koesteren. Alles begint bij een sterk woonbeleid.