In Gent groeit de kloof tussen rijke en arme wijken
15-07-2022 De Standaard – Jef Poppelmonde – Pagina 9
‘Arme buurten zijn arm gebleven, rijke buurten rijker geworden’, concludeert een analyse van de inkomensevolutie in Gent. Een bittere pil voor een stad met decennia van links bestuur.
De armste buurt van Gent, tien jaar geleden en vandaag nog altijd, is Malem: een sociale woonwijk in het westen van de stad. Ingekapseld tussen twee armen van de Leie bepalen kleine, witte huisjes er het uitzicht, afgewisseld met roodbruine appartementsblokken en groene parkjes. Het gemiddelde netto-belastbaar jaarinkomen van de bewoners van de wijk bedroeg in 2018 net geen 9.500 euro – zo’n 2.000 euro meer dan in 2010.
Slechts zeven kilometer verderop, in deelgemeente Zwijnaarde, liggen de twee wijken met de hoogste inkomens van de Leiestad: Nieuwgoed en Hoedjen, waar de bewoners gemiddeld meer dan 33.000 euro verdienen, zo’n 10.000 euro meer dan in 2010. Hier geen lintbebouwing, maar grote vrijstaande woningen met uitgestrekte tuinen.
De bedragen komen uit een analyse van stadssocioloog Pascal De Decker (KU Leuven en UGent) en doctoraatsstudent Babette Wyckaert. Zij vergeleken in het vakblad Ruimte & Maatschappij hoe in tien jaar tijd de gemiddelde inkomens in de verschillende wijken van Gent en in de randgemeenten geëvolueerd zijn. Overal gingen die, net als in de rest van het land, omhoog. Maar zoals Malem en Nieuwgoed tonen: met twee snelheden.
‘De inkomens in wijken die al welstellend waren, stegen veel sneller dan die in armere wijken’, zegt De Decker. Bedroeg de kloof tussen de rijkste en armste wijk in 2010 net geen 16.000 euro, dan was die in 2018 toegenomen tot ruim 24.000 euro. ‘Gent mag dan wel boomen, maar dat geldt niet voor iedereen in gelijke mate.’
‘Gefaald beleid’
De jongste twintig jaar nam ook de kloof tussen de stad en haar randgemeenten toe: die laatste zagen de gemiddelde inkomens van hun bewoners behoorlijk meer stijgen. In 2000 stond de stad nog op de zesde plaats in een ranking met twaalf randgemeenten, intussen is ze naar de voorlaatste plek weggezakt. Bedroeg de kloof tussen Gent en rijkste randgemeente Sint-Martens-Latem twintig jaar geleden ruim 3.000 euro, dan is dat nu al 10.700 euro. ‘Het toont,’ zegt De Decker, ‘dat meer welstellende huishoudens zich verhoudingsgewijs nog altijd meer in de rand van de stad gaan vestigen en het centrum ontvluchten.’
Daardoor ontstaat het beeld van een gepolariseerde stad. De armere wijken zijn de wijken waarin de woningen het goedkoopst zijn – en ze zijn dat met een reden: ‘Het zijn in overgrote mate wijken in de 19e-eeuwse gordel rond de binnenstad, waarin behalve veel sociale woningen ook via de private markt veelal kleine, weinig kwaliteitsvolle huizen en appartementen worden aangeboden’, zegt De Decker. Hij spreekt ronduit over ‘krottenwijken’. Ook Frank Vandepitte – teamcoach Wonen bij Saamo Gent, vroeger Samenlevingsopbouw – zegt dat de kwaliteit van woningen in deze buurten vaak te wensen overlaat. ‘Ze zijn doorgaans slecht geïsoleerd.’
De Decker is scherp in zijn conclusie. ‘Al sinds de jaren 90 voeren opeenvolgende progressieve Gentse stadsbesturen een beleid om de stad te versterken. Dat beleid heeft gefaald. De vele nieuwbouwprojecten mikken op de midden- en hogere inkomens, de goedkopere woonvoorraad neemt af. Zo daalt het aantal sociale woningen al jaren.’
Volgens de Gentse schepen van Sociaal beleid en Armoedebestrijding, Rudy Coddens (Vooruit), gaat de conclusie van De Decker ‘voorbij aan de inspanningen die de stad doet’. ‘Dit is een grootstedelijke problematiek, die niet alleen Gent treft. We kunnen die ook niet alleen oplossen. Het aanbod aan betaalbare, kwaliteitsvolle woningen is in heel Vlaanderen te laag, waardoor mensen die in de goedkope wijken van onze stad komen zoeken. Die wijken veranderen daardoor misschien niet, er is wel circulatie onder hun bewoners.’
Mix van woningen
Coddens zegt dat het stadsbestuur volop bezig is om de kwaliteit van de armere wijken te verhogen en dat het ernaar streeft om ‘concentraties te vermijden en om in alle wijken in de stad tot een mix in het type van woningen te komen’. Op tal van plaatsen, bijvoorbeeld aan de Oude Dokken, verrijzen nieuwe woonblokken die moeten helpen de stadsvlucht tegen te gaan, door zich te richten op een meer kapitaalkrachtig publiek. ‘Dat kan de toenemende polarisatie tegengaan’, zegt Vandepitte.
Alleen: wat betreft meer betaalbare woningen, ook in die wijken die nu alleen hoge inkomens weten te trekken, zien Vandepitte en De Decker minder beweging. ‘Deze analyse toont dat armere mensen nog te vaak in dezelfde, weinig kwaliteitsvolle wijken moeten wonen.’ Het stadsbestuur ziet daarin veelal een signaal aan de Vlaamse overheid ‘om meer te investeren in sociale huisvesting’.