De sociale huisvesting loopt steeds meer achter. Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele (N-VA) ziet beterschap, maar haalt zijn doelstelling voorlopig niet, bericht De Standaard.
Een budget van meer dan 2 miljard euro, slechts 685 miljoen euro daadwerkelijk geïnvesteerd in de bouw van sociale woningen. De achterstand in de besteding van de leningsmachtigingen die de Vlaamse overheid toekent aan sociale huisvestingsmaatschappijen, was in 2022 nooit zo groot. En dat terwijl de nood aan nieuwe en gerenoveerde sociale woningen alleen maar groter is geworden.
180.000 mensen op de wachtlijst en 15 000 woningen staan leeg.
De oorzaken zijn bekend: door de fusieoperatie van sociale huisvestingsmaatschappijen wachten die met investeren tot de mist is opgeklaard.
De helft van de maatschappijen heeft intussen een fusie achter de rug, de anderen zouden midden dit jaar klaar moeten zijn. Maar op een inhaalbeweging is het wachten.
Het kabinet van minister van Wonen Matthias Diependaele (N-VA) ziet toch lichtpunten. Het had op basis van eerste cijfers verwacht dat er vorig jaar nog minder geld besteed zou kunnen worden dan uiteindelijk het geval was. “De sector heeft zich dus hersteld”, luidt de conclusie. “We zitten al heel dicht bij het historische gemiddelde (700 miljoen, red.) dat de sector van de sociale huisvesting aan kan qua budget.”
Nochtans lag de ambitie van de Vlaamse regering bij haar aantreden een stuk hoger. De regering mikte op 833 miljoen euro per jaar aan leningsmachtigingen voor sociale woningbouw.
Voor Vlaams Parlementslid Maxim Veys (Vooruit) zijn de cijfers een extra reden om te twijfelen aan de goede intenties van minister Diependaele met de sector van de sociale huisvesting: “De minister doet er in zijn communicatie alles aan om de sociale huur en haar huurders een negatief imago te bezorgen”, zegt Veys. “Hij zou beter de verplichting opleggen om bij elk project een deel sociale woningen in te plannen. Een verplichte sociale last zoals dat heet, is ook een uitdrukkelijke vraag van de gemeenten en de huisvestingsmaatschappijen.”